Audio is een krachtig medium. Je hoort de eerste tonen en hebt meteen je favoriete nummer in je hoofd. Of het beeld is nog zwart, maar de intromuziek begint en je waant je al helemaal in de wereld van je favoriete film. Het lezen maakt langzaam plaats voor het luisteren naar boeken. Artikelen, blogs en series moeten steeds meer concurreren met podcasts. Er zijn maar weinig middelen die zo geschikt zijn voor het teweegbrengen van emotie en het overbrengen van informatie als audio. Zouden we dit dan ook niet vaker moeten inzetten voor online leren?
Hoe kunnen we audio inzetten om te leren?
Ook in de leersector worden podcasts steeds populairder. Steeds meer universiteiten zetten het luisteren naar (en het maken van!) podcasts in om hun studenten bekend te maken met lesstof. Veel werknemers luisteren eveneens graag naar podcasts en doen zo nieuwe kennis op. Het voordeel van podcasts is dat je het overal, in je eigen tijd en op je eigen tempo kan luisteren. Toch is er ook een belangrijk nadeel: er is geen visuele ondersteuning om de verwerking van informatie te vergemakkelijken.
Willen we audio vaker inzetten voor e-learning, dan heb je mogelijk het beste van beide werelden nodig. In onze leeroplossingen gebruiken we regelmatig audio, maar nog lang niet altijd. Wat is hier de reden voor? En zou hier verandering in moeten komen?
Audio in online leren
We kunnen audio op diverse manieren inzetten voor onze leeroplossingen. Denk aan het gebruik van een voice-over, een ‘setting’ creëren middels muziek of sfeergeluiden of het inzetten van geluidseffecten bij bepaalde acties.
Op deze manieren kan audio zeker van toegevoegde waarde zijn voor een leeroplossing. Één grote maar: je dient dit wel op de juiste manier te doen. Het ‘zomaar’ toevoegen van audio aan een online leerervaring kan namelijk ook voor een te grote cognitive load zorgen, de lerende afleiden of juist afschrikken.
Hoe zit dat ook al weer? De theorie.
De coginitive load theory van John Sweller (1988) houdt in dat een lerende zijn werkgeheugen moet gebruiken om (nieuwe) informatie te verwerken en dat per moment slechts beperkt ‘plek’ is in dit werkgeheugen. Volgens de cognitive load theorie moet je daarom per leermoment precies de juiste hoeveelheid informatie aanbieden (niet te weinig, maar vooral ook niet te veel) om zo optimaal mogelijk te kunnen leren. Combineer je deze kennis met de multimediaprincipes van Mayer (2001), dan zul je de hoeveelheid informatie die je presenteert via verschillende kanalen (i.e. tekst, beeld en geluid) goed op elkaar moeten afstemmen. Zo bevorder je informatieverwerking en voorkom je cognitieve overbelasting.
Mayer omschrijft twaalf verschillende multimediaprincipes, die onder andere omschrijven dat je niet te veel media tegelijk moet inzetten. Zo stelt het redundantieprincipe dat je beter niet tegelijk beeld, tekst én geluid kunt combineren, omdat de lerende beeld en tekst allebei visueel verwerkt. Hierdoor kan cognitieve overbelasting ontstaan. De combinatie van bijvoorbeeld beeld en geluid is beter, omdat deze twee verschillende mediavormen samen de informatieverwerking versterken. Ook wijzen verschillende multimediaprincipes erop dat je verschillende media goed aan elkaar moet koppelen wanneer je deze inzet voor het overbrengen van dezelfde of bij-elkaar-horende informatie. (gelijktijdig en dicht bij elkaar presenteren: de principes van tijdelijke en ruimtelijke nabijheid).
Meer hierover? Deze filmpjes van KU Leuven lichten de theorie duidelijk toe.
Het coherentieprincipe is ook een relevante theorie, zeker als je het hebt over het toevoegen van audio aan e-learning. Dit principe stelt dat je irrelevant materiaal zoveel mogelijk moet vermijden. Dit geldt voor tekst (bijvoorbeeld onnodige informatie), beeld (denk aan een drukke lay-out of niet-relevante aankleding en plaatjes), maar ook voor audio (zoals irrelevante achtergrondmuziek, geluiden of ruis).
Audio voor de beleving
De bovenstaande principes richten zich enkel op optimale kennis en informatieverwerking. Maar er bestaat natuurlijk ook nog iets als motivatie, enthousiasme en betrokkenheid. Je kunt je voorstellen dat een digitale leeroplossing wel érg saai wordt als je je heel strict aan al deze principes houdt.
Hier komt onze expertise als Digital Learning Specialist bij inBrain om de hoek kijken. Het is belangrijk om de theoretische principes af te wegen tegen de motivatie van de lerende. Tekst (voorbeelden, relevantie, achtergrond, context), beelden (uit de praktijk, voorbeelden, huisstijl elementen, ‘mooie’ aankleding), maar ook audio (achtergrondgeluid dat past bij de setting, geluidseffecten) kunnen namelijk de juiste houding en betrokkenheid van gebruikers prikkelen. Zo blijft de informatie beter hangen en zij de leeroplossing met plezier volgen.
Best practices van audio in e-learning
- Maak gebruik van sfeer- en achtergrondgeluiden om het gevoel van de setting van de leerervaring te versterken. Hierdoor komt de lerende meer in een staat van beleving en voorkom je saaie informatie-overdracht. Dit zorgt ervoor dat de lerende met plezier een e-learning volgt én voltooit, wat bijdraagt aan de leerervaring.
- Als je audio inzet: zorg voor goede kwaliteit van je audiobestand. Voorkom ruis, achtergrondgeluid of onnodige geluiden die voor afleiding zorgen.
- Weeg de voordelen van het betrekken van de lerende af tegen de nadelen van redundantie.
- Wanneer je gebruikmaakt van voice-over, zorg dat dit ter aanvulling op het beeld is, voorkom een dubbeling met tekst.
Tot slot
Audiogebruik in leeroplossingen kan absoluut van toegevoegde waarde zijn, maar denk wel na over de manier en het moment waarop je het inzet. Zorg dat geluidseffecten niet tot een cognitieve overload bij de lerende leiden of juist voor afleiding zorgen. Bij elke leervraag zullen we onszelf moeten afvragen of en hoe audio de leerervaring kan versterken en het vervolgens bewust en weloverwogen inzetten.
Over Suzanne
Suzanne van Hoogstraten is Digital Learning Specialist bij inBrain. Ze zet haar opleiding Onderwijswetenschappen en haar interesse in de technische aspecten van online leren in om elke leeroplossing weer nét dat stukje verder te brengen.