Beeld- of taaldenker? Waarschijnlijk allebei!.

Geen zwart-wit verhaal

Iedereen beweegt zich ergens op het spectrum tussen beeld- en taaldenken. Sommigen neigen meer naar het visuele, terwijl anderen een sterkere voorkeur hebben voor het talige – en deze voorkeur kan zelfs per situatie verschillen. Zo gebruik je je visuele denkvermogen om te bedenken hoe je versierde kerstboom eruit zal zien (om maar in de kerstsfeer te blijven), terwijl je met je talige en analytische vaardigheden bepaalt waar de rode kerstballen het beste passen.

Je denkstijl is dus niet iets statisch. Elk brein werkt anders en hoewel we vaak een natuurlijke aanleg hebben voor een bepaalde manier van denken maken we in de praktijk altijd gebruik van beide stijlen. Bovendien kun je je brein hierin trainen. Juist de combinatie van beide denkstijlen en de flexibiliteit om daartussen te schakelen, maken ons brein zo krachtig!

Nuances in de praktijk

Denkstijlen beïnvloeden niet alleen hoe we bepaalde taken aanvliegen – zoals het versieren van een kerstboom – maar ook hoe we communiceren en leren. Dit gaat verder dan alleen woorden of beelden in je hoofd vormen. Taaldenkers hebben vaak behoefte aan structuur en een lineair stappenplan. Logica en regels sluiten goed aan bij hun voorkeuren. Beelddenkers daarentegen werken vanuit een holistisch geheel van associaties; zij zien eerst het totaalplaatje en halen daar de kern uit.

Laten we dit toepassen op een concreet voorbeeld:

Stel dat je een garnalencocktail wilt maken voor het kerstdiner. Als taaldenker volg je waarschijnlijk graag een uitgedacht, gestructureerd recept, stap voor stap. Beelddenkers pakken het anders aan: zij kijken bijvoorbeeld naar video’s over het bereiden van sauzen en het combineren van smaken, om vervolgens intuïtief aan de slag te gaan met hun opgedane inzichten.

Natuurlijk is een combinatie ook mogelijk. Je kunt bijvoorbeeld een paar recepten doorlezen, de onderdelen eruit halen die je interessant vindt, en daar je eigen versie van maken – een combinatie van creativiteit en structuur!

Wat betekent dit voor online leren?

Niet alleen ons brein is een mix van leerstijlen; een goede leerinterventie is dat ook. Een online leeroplossing begint bijvoorbeeld vaak met een menu met een hoofdstukopbouw. Fijn voor alle beelddenkende breincellen die baat hebben bij een totaalplaatje. Alle hoofdstukken hebben een naam die iets over de inhoud zegt en in de introductie staat wellicht het doel van de module. Die totaalschets geeft rust.

Vervolgens kunnen deelnemers hun taaldenkende hart ophalen wanneer zij de hoofdstukken stap voor stap doorlopen. Hier is ruimte om alle aandacht te geven aan belangrijke details.

Wanneer je een online leeroplossing ontwikkelt, kun je interacties, werkvormen en de opbouw van je module ontwerpen met dit nuanceverhaal in je achterhoofd. Zo wordt online leren een inclusieve manier van informatieverwerking, waarbij je rekening houdt met de vele denkstijlen die er zijn.

Conclusie

Het belangrijkste inzicht is niet of je een beeld- of taaldenker bent, maar hoe je de kracht van beide denkwijzen kunt inzetten. Gebruik van deze kennis bij het ontwikkelen van (online) leeroplossingen maakt (online) leren toegankelijk voor een brede doelgroep en de informatieoverdracht daarmee optimaal!

Beelddenken of taaldenken? Waarschijnlijk allebei!– en dat is nou juist de kracht van ons brein én van een goede (online) leeroplossing.

Maurice, jij werkt bij inBrain als projectmanager. Kan jij iets vertellen over hoe wij samen met de klant door middel van co-creatie (online) leeroplossingen maken? Wat gebeurt er als we onze krachten bundelen?